De hond en zijn familie
De hond is al een trouw metgezel van de mens zolang wij ons kunnen herinneren. Maar hoe zit het met al zijn wilde soortgenoten? Welke dieren zijn familie van de hond en wat is hun verwantschap met elkaar? Deze vragen en meer zullen worden beantwoord in dit stuk. Er zal uitgelegd worden wat nomenclatuur is wat dit ons kan vertellen. Verder zal het geslacht Canis worden toegelicht, maar ook wordt het één en ander vertelt over de andere geslachten binnen de honden familie.
Nomenclatuur
In de leer van levende wezens, levensvormen en levensverschijnselen, oftewel biologie, wordt wereldwijd gebruik gemaakt van de wetenschappelijke nomenclatuur. Nomenclatuur is het benoemen van soorten met een wetenschappelijke naam. In de biologie is sprake van bacteriologisch nomenclatuur, botanische nomenclatuur, virusnomenclatuur en zoölogische nomenclatuur.
Zoölogische nomenclatuur is de wetenschappelijke naamgeving van dieren. Ondanks dat deze benamingen wereld wijd geaccepteerd zijn kleven er enkele bezwaren aan. Nomenclatuur was oorspronkelijk gericht op morfologische verschillen (uiterlijke kenmerken) van dieren, maar tegenwoordig worden dieren steeds vaker gerangschikt met behulp van genetisch onderzoek. Met de steeds beter wordende technieken worden regelmatig nieuwe verwantschappen aangetoond waardoor de nomenclatuur veranderd moet worden. Dit wordt vaak ook wel doorgevoerd, maar dit gebeurt niet altijd wereldwijd, waardoor enkele soorten inmiddels onder verschillende namen bekend zijn.
De taxonomie (ordening) die hier gebruikt wordt houdt zich zoveel mogelijk aan de taxonomie van de IUCN (World Conservation Union)
Net als elk ander dier dat door biologen onderzocht is heeft ook de familie van de hondachtigen een wetenschappelijke naam. Hondachtigen behoren tot de familie van de Canidae. Behalve op familie zijn alle dieren ook ingedeeld bij een bepaalde orde, klasse, stam en rijk. Hieronder volgen de wetenschappelijke en Nederlandse benamingen voor hondachtigen. Ter vergelijking staan rechts de benamingen voor de mens:
Rijk: Animalia (Dieren) Rijk: Animalia (Dieren)
Stam: Chordata (Chordadieren) Stam: Chordate (Chordadieren)
Klasse: Mammalia (Zoogdieren) Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
Orde: Carnivoren (Roofdieren) Orde: Primates (Primaten)
Familie: Canidae (Hondachtigen) Familie: Hominidae (Mensachtigen)
Geslacht: Canis Geslacht: Homo (Mensen)
Uit het bovenstaande blijkt dat mensen en hondachtigen bij dezelfde klasse horen, namelijk die van de zoogdieren, maar dat wij niet tot dezelfde orde en familie behoren. Dieren die wel tot dezelfde orde (roofdieren) als hondachtigen horen zijn o.a.: katachtigen, beren, marterachtigen, zeehonden, hyena´s, walrussen, etc.
Er bestaan verschillende hondachtigen, en ook deze familie is via de nomenclatuur weer onderverdeeld in verschillende geslachten. Hierbij horen: verschillende vossen (Alopex, Vulpes, Fennecus, Otocyon, Urocyon), de Canis soorten, de manewolf, de dhole, de hyenahond, de wasbeerhond en de boshond. In totaal zijn er 34 soorten die de Canidae familie representeren.
De verwantschap die aangegeven wordt via de nomenclatuur geeft o.a. informatie over de mogelijkheden tot het kruizen van soorten. Zo kunnen alle dieren onder het geslacht Canis zich onderling voortplanten, maar zullen hier geen vruchtbare nakomelingen uit voort komen. Dit is te vergelijken met Muilezels en Lijgers.
Een muilezel is het resultaat van de kruising tussen een Paard (Equus caballus) en een Ezel (Equus asinus). Beide dieren zijn van hetzelfde geslacht (Equus), maar van een ander soort (caballus en asinus), hetgeen onvruchtbare nakomelingen voorbrengt. Zo is het ook met een Lijger. Een Lijger is het resultaat van de kruising tussen een Leeuw (Panthera leo) en een Tijger (Panthera tigris). Ook deze zijn van hetzelfde geslacht (Panthera), waardoor ze wel onderling kunnen voortplanten, maar geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen. Bij hondachtigen zijn enkele gevallen bekend waar Coyotes en Wolven die in het wild nakomelingen gekregen hebben.
Ondersoorten kunnen overigens wel vruchtbare nakomelingen voorbrengen. Dit is ook de reden waarom verschillende honden rassen met elkaar gekruist kunnen worden en verder gefokt kunnen worden. Dit gegeven bracht meneer Leendert Saarloos op het idee om de gedomesticeerde honden opnieuw te verrijken met nieuw bloed van hun voorouders, de wolf. Leendert Saarloos liet de Grijze wolf kruisen met een Duitse herder. Deze nakomelingen waren volledig vruchtbaar en zijn verder gekruist met Duitse herders en Wolven waardoor een nieuw hondenras is ontstaan; de Saarloos wolfhond.
Het geslacht Canis
Bij het geslacht Canis horen de wolven (inclusief honden en Dingo´s), de Coyote en de jakhalzen. Vandaag de dag leven er nog 7 tot 9 soorten binnen dit geslacht. Dit getal is afhankelijk van of men de hond en dingo als aparte soorten beschouwt of hen ziet als ondersoorten van de wolf. Hierover is meer informatie te vinden op ´Van wolf naar hond´.
De 7 Canis soorten zijn:
- Grijze wolf (Canis lupus); onder soorten: -Hond (Canis lupus familiaris)
-Dingo (Canis lupus dingo)
- Rode wolf (Canis rufus)
- Ethiopische wolf (Canis simensis)
- Coyote (Canis latrans)
- Gesteepte jakhals (Canis adustus)
- Gewone jakhals (Canis aureus)
- Zadeldekjakhals (Canis mesomelas)
In de loop der millennia zijn er nog veel meer Canis soorten geweest maar van de 57 soorten die bekend zijn en beschreven staan zijn er 50 uitgestorven. De hedendaagse Canis is dus slechts een kleine fractie van alle Canis soorten die ooit geleefd hebben.
Van de hedendaagse Canis soorten is de kleinste soort de Zadeldekjakhals die ongeveer 14 kilogram weegt, de grootste is de Grijze wolf die 75 kilogram kan wegen. Als de ondersoorten van de Grijze wolf ook meegerekend worden is de gedomesticeerde hond zowel de grootste als de kleinste soort. De lichtste soort is de chihuahua, met 500 gram, en de zwaarste is de Ierse wolfshond, met 80 kilogram.
Hieronder worden alle soorten binnen het geslacht Canis besproken.
Grijze wolf (Canis lupus)
Uiterlijke kenmerken:
Zoals eerder genoemd is de Grijze wolf de grootste hondachtige van ongeveer 75 kilogram, hoewel het formaat sterk afhankelijk is van het leefgebied. Mannetjes zijn meestal iets groter dan de vrouwtjes. Ondanks zijn naam variëren wolven in vacht kleur van wit tot grijs, bruin en zelfs zwart of een combinatie van deze kleuren. De vacht van wolven wordt echter wel lichter naarmate zij ouder worden. Wolven hebben een brede kop met enorm sterke kaken, waarmee zij zelfs de schedels van herten kunnen kraken. Ze hebben een stevig gebouwd lichaam met krachtige voor en achterpoten, waardoor ze hoge snelheden kunnen behalen.
Sociale structuur:
De Grijze wolf is een zeer sociaal wezen. Wolven leven in roedels die kunnen variëren van 2 tot ongeveer 20 individuen. Binnen een roedel is sprake van een onderlinge rangorde. De leider van de roedel wordt ook wel de Alpha wolf genoemd. Daaronder staat de Beta wolf en helemaal onderaan in rangorde staat de zogenaamde Omega wolf. Over het algemeen vechten de mannetjes en vrouwtjes niet met elkaar voor rangorde, zo ontstaat er altijd een Alpha mannetje en een Alpha vrouwtje. Meestal krijgt alleen het Alpha pups. Worden er toch pups van lagere rang wolven geboren zal het Alpha vrouwtje deze doden. Deze strategie zorgt ervoor dat alleen de sterkste wolven zich kunnen voortplanten. Het doorgeven van sterke genen zorgt ervoor dat de populatie zo lang mogelijk in stand gehouden kan worden. Immers, sterke en gezonde dieren hebben een grotere overlevingskans en dus ook een grote kans om zelf nakomelingen te krijgen.
Als het Alpha paar nakomelingen heeft beschouwen de andere wolven binnen de roedel deze pups als hun eigen. Ze doen dan ook alles om er voor te zorgen dat de kleintjes veilig zijn en genoeg eten hebben. Wolven braken zelfs half verteerd eten uit voor de pups.
Wolven hebben velen manieren om met elkaar te communiceren. Eén van de bekendste (en vaak ook verkeert begrepen) manier is het huilen. Wolven huilen meestal als het schemert, omdat zij dan het meest actief zijn. Wat veel mensen denken is dat wolven alleen huilen bij volle maan en dat zij dit doen om angst in te boezemen bij de mens, hier is echter niets van waar. Wolven doen dit als zij de roedel kwijt zijn, of om soortgenoten te roepen (paringsroepen) maar ook om aan andere roedels te vertellen dat dit hun territorium is.
Voedsel:
De grootte van de roedel bepaald waar wolven op jagen, zo jagen kleine roedels vaak op kleinere prooien, zoals edelherten, terwijl grote roedels in staat zijn om een eland of bizon neer te halen. Verder zijn wolven niet zeer kieskeurig en eten zij ook o.a. schapen, zwijnen en kleinere zoogdieren zoals hazen.
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn wolven niet pure carnivoren. Met regelmaat zijn wolven geobserveerd die zich tegoed deden aan verschillende vruchten, al zijn wolven niet in staat om alleen hier van te leven.
Verspreiding:
De grijze wolf heeft binnen zijn geslacht de grootste distributie. Vroeger leefden wolven bijna overal in Europa, Azië en Noord-Amerika, maar door intensieve bejaging is deze in veel gebieden verdwenen. In Alaska bestaan nog enkele intacte populaties, maar in het noordwesten van de VS zijn wolven met uitsterven bedreigd. In het zuiden van de VS en in Mexico is de grijze wolf reeds uitgestorven. In het Midden oosten en in India zijn wolven bijna uitgestorven. In het Aziatische deel van het voormalige USSR komen nog wel 50.000 wolven voor.
In Europa is de situatie nog slechter. Al voor het eind van de 18de eeuw waren wolven uitgestorven in Groot-Brittannië, Ierland en Schotland. In Scandinavië zijn de wolven bijna verdwenen door overbejaging. In het voormalige USSR en omstreken hebben de wolven het wat beter. Er wordt geschat dat er nog ongeveer 20.000 wolven zitten in het Europese deel van de USSR en in Polen.
In het zuiden van Europa zijn wolven nog wel te vinden in noordwest Spanje en oost Portugal met zo´n 1500 wolven in Spanje en 100 in Portugal. Het midden en zuiden van Italië telt ongeveer 200 individuen en Griekenland telt er 500.
Ondersoorten:
Zoals eerder genoemd heeft bestaan er twee ondersoorten van de Grijze wolf; de gedomesticeerde hond (Canis lupus familiaris) en de Dingo (Canis lupus dingo). Beiden ondersoorten zijn ontstaan door het selectief fokken met wolven op gewenste eigenschappen. De Dingo is echter verwilderd terwijl de hond zich heeft aangepast aan het samenleven met mensen. Meer hierover is te lezen in ´Van wolf naar hond´.
De Dingo is ongeveer 4000 jaar geleden geïntroduceerd in Australië. In tegenstelling tot zijn voorouder, de wolf, zijn Dingo´s meestal solitair levend, maar in sommige gebieden worden Dingo´s ook in groepen gevonden. In Azië leven verschillende hondachtigen die erg lijken op de Dingo, maar het is nog niet duidelijk of deze in de taxonomie ook ingedeeld moeten worden bij de Dingo of dat ze een eigen groep moeten vormen. Eén van deze soorten is de New Guinea Singing Dog. Deze soort dankt zijn naam aan de prachtige klanken die ze voortbrengen tijdens het paar seizoen. Terwijl wolven huilen, klinkt de roep van de New Guinea Singing Dog als een prachtige zang.
Rode wolf (Canis rufus)
Uiterlijke kenmerken:
Ondanks zijn naam is de Rode wolf niet per definitie rood. Er hangt vaak wel een rode gloed over zijn vacht, maar er zijn ook vaak zwarte en grijzen haren aanwezig. Onder zijn neus, kin en buik is de Rode wolf lichter, soms zelfs wit, van kleur. In het verleden zijn zelfs volledig zwarte individuen waargenomen, maar of die nu nog bestaan is niet bekend.
De Rode wolf is een stuk kleiner dan de Grijze wolf. Ze kunnen 16 tot 41 kilogram wegen. Ondanks de vele verschillen zijn er toch verschillende discussies geweest over de taxonomische indeling. Gedacht werd dat de Rode wolf ook een ondersoort was van de Grijze wolf. Een andere theorie was dat de Rode wolf een hybride was van een Grijze wolf en een Coyote, maar er is geen recent onderzoek dat dit kan aantonen.
Sociale structuur:
Rode wolven leven in kleine familie roedels. De voortplanting verloopt ongeveer hetzelfde als bij de Grijze wolf. Het paar seizoen is vroeg in het jaar waarna een ondergronds hol gemaakt wordt waar de pups ter wereld zullen komen. Ongeveer 12 dagen na de geboorte gaan de oren en ogen van de pups open. Binnen 6 maanden zijn de pups al zelfstandig en hebben zij geen ouderlijke hulp meer nodig.
Voedsel:
Rode wolven jagen vaak alleen en vangen dan knaagdieren, wasberen of konijnen. Rode wolven die met hun familie groep jagen vangen ook geregeld herten. Dit wordt verder aangevuld met bessen en insecten.
Verspreiding:
Alleen in het Oosten van de Amerikaanse staat North Carolina komen ze nog in het wild voor. Oorspronkelijk was de Rode wolf zelfs uitgestorven in het wild vanaf 1980, maar in 1987 zijn, in gevangenschap gefokte wolven, geïntroduceerd in North Carolina, waar nu nog 150 individuen leven.
Ethiopische wolf (Canis simensis)
Uiterlijke kenmerken:
De Ethiopische wolf heeft een rood bruine vacht met lichtere vlekken aan de onderkant van zijn lichaam. Op schouder hoogte zijn ze ongeveer 60cm hoog en ze wegen zo´n 18 kilogram.
De Ethiopische wolf wordt in het engels ook wel Simien fox of Simien jackal genoemd omdat ze, op basis van hun gedrag, meer overeenkomsten hebben met een jackhals dan met een wolf.
Sociale structuur:
Deze wolven jagen bijna altijd alleen, maar toch zijn ze vrij sociaal. Meerdere malen per dag komen ze bij elkaar, in de herfst en winter volgen dan ook paringen. Per keer kunnen 7 pups geboren worden en, net als bij de Grijze en Rode wolf worden de pups geboren in een ondergronds hol. Echter zijn deze holen complexer dan bij de andere twee wolven, met meerdere tunnels en ingangen.
Voedsel:
Het grootste deel van hun dieet bestaat uit hazen en konijnen, maar ook de naakte molrat (Tachyorytes macrocephalus) is een erg belangrijke voedselbron. Boeren in Ethiopië beschuldigen de Ethiopische wolf ervan dat zij hun schapen doden, maar hier zijn geen bewijzen voor, hoewel de wolf wel van karkassen van koeien eet.
Verspreiding:
De Ethiopische wolf leeft alleen in de bergen van Ethiopië, op relatief grote hoogtes van 3000 meter tot 5000 meter boven zee niveau. Ze leven vooral in gebieden met weinig vegetatie en zijn daardoor slecht gecamoufleerd. De grootste populatie van 700 individuen leeft in de Balé Mountains National Park. Verdere informatie over de populaties is niet aanwezig.
Coyote (Canis latrans)
Uiterlijke kenmerken:
De naam ´coyote´ stamt af van de oude Azteken taal en betekent ´blaffende hond´. Terwijl de Grijze wolf niet in staat is om blaffende geluiden voort te brengen (hetgeen de gedomesticeerde hond, afstammeling van de Grijze wolf, wel kan) maakt een coyote wel blaffende geluiden.
De grootte van Coyotes is sterk afhankelijk van zijn leefgebied. De algemeen geaccepteerde getallen voor Coyotes zijn een gewicht van 16 kilogram en een schouder hoogte van 50cm. Maar de grootste Coyotes, die noordelijk leven, kunnen wel 34 kilogram worden, terwijl de Coyotes, die in woestijnen leven, gemiddeld maar 11,5 kilogram wegen.
Ze zijn overwegend bruin gekleurd met een iets donkere rug en staart, ook bij de coyote is de onderkant wat lichter.
Sociale structuur:
Coyotes leven niet regelmatig in roedels. Van tijd tot tijd ontstaan er single-sex groepen maar deze houden nooit lang stand. Over het algemeen zijn ze dus solitair, maar jagen gebeurd vaak wel in koppels.
Het paarseizoen is in januari en februari, het vrouwtje is degene die bepaalt met wie ze paart. Coyotes graven soms hun eigen hol, maar vaak nemen ze een hol over van andere dieren. Gemiddeld worden er 6 pups geboren maar tot 19 pups is waargenomen. Het mannetje zorgt voor voedsel voor de jongen en voor zijn partner. Andere Coyotes beschermen regelmatig de jongen tegen gevaar, maar ze bieden hen geen voedsel zoals Grijze wolven dat doen.
Voedsel:
Zoals eerder beschreven stond jagen Coyotes vaak in koppels. Zij werken dan perfect samen waarbij de ene het prooidier opjagen en de ander het dier de pas af snijdt. Zo vangen Coyotes o.a. konijnen en hazen. Coyotes zijn opportunistisch, wat betekent dat zij hun eetgewoontes makkelijk aanpassen aan wat het leefgebied hen biedt. Zo eten Coyotes verschillende soorten zoogdieren, maar ook reptielen, amfibieën, vissen, ongewervelden, karkassen van dode dieren, fruit en bij voedsel schaarste zelfs gras.
Verspreiding:
Coyotes concurreren voor voedsel met de Grijze wolf en de Rode wolf, maar omdat deze twee sterk in populatie nummers gedaald zijn gaf dit de Coyote meer ruimte en voedsel. Daarom komen Coyotes bijna overal in Noord- en Centraal-Amerika voor, in Alaska, zuid en centraal Canada, de gehele Verenigde Staten, Mexico en in noordelijke delen van Centraal-Amerika.
Gestreepte jakhals (Canis adustus)
Uiterlijke kenmerken:
Deze soort is vernoemd naar zijn kenmerkende licht gekleurde lijnen die van de beide schouders tot de staart lopen. Ze hebben wat meer het uiterlijke van een wolf vergeleken met de andere jakhals soorten vanwege hun bredere en kortere snuit. Ook is de gestreepte jakhals de grootse onder de jakhalzen, ze worden ongeveer 9 kilogram.
Sociale structuur:
Vaak leeft de gestreepte jakhals in paren, maar een enkele gaat alleen door het leven. Na het paar seizoen zijn regelmatig familie groepen te vinden, maar bij uitzondering zijn ze zelfs met 12 individuen tegelijk te vinden.
Na een draagtijd van 57 tot 70 dagen worden de pups in de winter geboren in een ondergronds hol.
Voedsel:
Deze jakhalzen hebben grotere maaltanden dan de andere soorten, hetgeen aangeeft dat het omnivoren zijn. Tot hun dieet behoren; groenten, knaagdieren en ongewervelden, maar karkassen worden ook met regelmaat gegeten.
Verspreiding:
Vooral in de tropische delen van Afrika; zoals Nigeria, Gambia, Soedan, Ethiopië, Kenia en Tanzania is de Gestreepte jakhals te vinden. Maar omdat deze jakhals moeilijk te observeren is is het nog niet duidelijk of hij een grotere verspreiding heeft in west Afrika.
Gewone jakhals (Canis aureus)
Uiterlijke kenmerken:
In het engels wordt de Gewone jakhals ook wel de Golden jackal (oftewel ´Goude jakhals´ ) genoemd vanwege de goudkleurige glans over zijn vacht. Maar de intensiteit hiervan is sterk afhankelijk van zijn leefgebied. De jakhalzen die op zand vlaktes leven zijn lichter dan die op gras vlaktes leven. Ze wegen 7 tot 15 kilo en zijn tussen de 38 en 50 centimeter hoog.
Sociale structuur:
Gewone jakhalzen zijn sterk paar gebonden en leven dus vaak in tweetallen samen. De jongen van een paar blijven soms meerdere jaren bij hun ouders, soms zijn er dan ook grotere groepen waar te nemen.
Voedsel:
De Gewone jakhals is in eerste instantie een aaseter, maar ze zijn ook perfect in staat om te jagen op knaagdieren, hazen, vogels, insecten en zelfs vis. Duidelijk is dat deze jakhals een sterke voorkeur heeft voor jonge dieren.
Verspreiding:
Ze zijn te vinden van noord Afrika tot Ethiopië, maar hun leefgebied spreidt zich zelfs uit tot Thailand en Zuidoost Europa. In deze gebieden komen zij veelvuldig voor en zijn daarom niet bijzonder zeldzaam.
Zadeldekjakhals (Canis mesomelas)
Uiterlijke kenmerken:
De Zadeldekjakhals heeft een onmiskenbare zwarte en zilvere tekening op zijn rug. Vaak hebben ze lichte vlekjes en een bruine staart met een zwart puntje terwijl de flanken rood bruin zijn.
Sociale structuur:
Het hele jaar door leven deze jakhalzen in paren. Zij hebben enorm effectieve jacht technieken ontwikkeld om met zijn tweeën prooien te vangen die velen malen groter zijn dan zij zelf.
Tijdens het paar seizoen worden de mannetjes erg agressief en breken er vaak zware gevechten uit tussen de mannetjes om een partner.
Voedsel:
Dankzij hun opportunistische eetgedrag is voedsel vaak niet moeilijk te vinden. Naast de gebruikelijke voedsel bronnen eten zij zelfs zeehonden en wanneer het noodzakelijk is jagen zij in paren op gazellen en wildebeest kalven.
Verspreiding:
In open vlaktes in bossen en op gras vlaktes zijn Zadeldekjakhalzen het meest te vinden. Soms delen ze hun leefgebied met andere jakhals soorten.
Helaas zijn er nogal wat factoren die ervoor gezorgd hebben dat deze jakhals vrij zeldzaam is. Naast overbejaging vallen veel pups ten prooi aan pythons en roofvogels. En in sommige gevallen worden zelfs de volwassen jakhalzen vermoord door bavianen.
De familie Canidae
In dit stuk wordt verder in gegaan op de Canidae familie, de familie waar de Canis onder valt. Enkele andere geslachten die onder de Canidae familie vallen zullen worden besproken, dit om een duidelijk beeld te geven van de verschillen en overeenkomsten die ze hebben met de Canis familie.
De familie Canidae bestaat uit ongeveer 14 verschillende geslachten. Dit aantal is wederom afhankelijk van de gehanteerde nomenclatuur. Zo wordt de ene keer de Fennec vos ingedeeld onder het geslacht vulpes als Vulpes zerda en de andere keer wordt deze in een eigen geslacht ingedeeld, Fennecus zerda.
Vandaag de dag leven er 34 verschillende soorten Canidae die elk bij één van de 14 geslachten behoort.
- Zoals eerder besproken telt het geslacht Canis 7 soorten.
- Verder bestaat het geslacht Cuon, vertegenwoordigd door de Dhole (Cuon alpinus).
- Bij het geslacht Lycaon hoort de Afrikaanse wilde hond (Lycaon pictus).
- De Boshond (Speothos venaticus) zit bij het geslacht Speothos.
- De Manewolf (Chrysocyon brachyurus) hoort bij Chrysocyon.
- De Wasbeerhond (Nyctereutes procyonoides) hoort bij het geslacht Nyctereutes.
- Vossen worden vertegenwoordigd door 25 soorten, echter zijn deze soorten niet allemaal ingedeeld bij hetzelfde geslacht. De vossen kennen het geslacht: - Vulpes (10 soorten)
- Urocyon (2 soorten)
- Pseudalopex (8 soorten)
- Otocyon (1 soort)
- Fennecus (1 soort)
- Cerdocyon (1 soort)
- Atelocynus (1 soort)
- Alopex (1 soort)
Als goed geteld wordt lijkt het alsof er niet 34 soorten zijn, maar wel 37 soorten. Ook dit wordt veroorzaakt door conflicten in de nomenclatuur. Vooral over de vossen is veel discussie over het al dan niet behoren tot een aparte soort en geslacht.
Nu zal verder worden ingegaan op 4 van bovenstaande soorten
De soorten die besproken zullen worden zijn:
- Rode vos (Vulpes vulpes)
- Afrikaanse wilde hond (Lycaon pictus)
- Manewolf (Chrysocyon brachyurus)
- Wasbeerhond (Nyctereutes procyonoides)
Rode vos (Vulpes vulpes)
Uiterlijke kenmerken:
De rode vos is de grootste van het geslacht Vulpes. Het gewicht van de vossen is sterk afhankelijk van zijn leefgebied, zo zijn zeldzame gevallen bekend van Rode vossen van 14 kilogram, maar meestal wegen ze niet meer dan 10 kilo.
Rode vossen zijn over het algemeen goed te herkennen aan hun prachtige rode vacht, maar bij Rode vossen bestaan er grote verschillen in vacht kleur. Behalve dat de intensiteit van de rode vacht verschilt per vos bestaan er ook grijs/ zilvere rode vossen. Minder dan 20% van de rode vossen erft deze kleur, daarom worden ze niet vaak gezien of niet herkent als Rode vos. Toch is altijd duidelijk te zien dat het de Rode vos betreft aan de karakteristieke witte staartpunt die bij alle Rode vossen aanwezig is.
De Rode vos staat ook wel bekend als de katachtige Canine. Ze hebben de lichaamsbouw van katten en zijn (net als katten) uitstekende klimmers. In hun gedrag en voedselvoorkeur komen zij ook meer overeen met katachtige dan met hondachtige. Ze zijn net zo behendig als katten, hetgeen hen bijzonder goede jagers maakt. Vossen hebben zelfs dezelfde soort pupillen als kleine katten, waardoor zij vooral ´s nachts uitzonderlijke jacht prestaties verrichten.
Sociale structuur:
Rode vossen zijn overwegend solitair levende dieren. Ze jagen vaak alleen en verdedigen hun voedsel vel tegen ´dieven´. Zowel mannetjes als vrouwtjes bakenen hun territorium af met urine. Vossen komen samen om te paren van december tot april. Rond juni en juli worden de jong geboren in een vossenhol. Het aantal jongen is altijd afhankelijk van verschillende factoren zoals voedsel aanbod en de dichtheid van vossen in het gebied. Vossenjacht heeft daarom vaak als gevolg dat er een explosief aantal jongen geboren worden. Gemiddeld worden er echter 3 jongen geboren, maar observaties hebben aangetoond dat zelfs 12 mogelijk is.
Na zes maanden zijn de jonge vosjes oud genoeg om hun eigen weg te gaan, maar soms blijven kleine familie groepen langer bij elkaar.
Voedsel:
De Rode vos is misschien wel de koning van opportunisme. Ze eten vrijwel alles wat ze kunnen krijgen en zijn niet bijzonder kieskeurig. Ze eten voornamelijk haasachtige, knaagdieren, vogels, insecten, maar ook vis, bessen en andere planten zijn niet uitzonderlijk. Vooral in de herfst worden bessen, fruit en groente vaak gegeten.
Hoewel ze niet vaak jagen op dieren zwaarder dan 3 kilogram zullen ze een hulpeloos lam, jong hert of jong zwijn niet laten liggen. Vossen eten ongeveer 0,5 tot 1 kilogram per dag maar proberen altijd meer voedsel te vinden. Het overschot wordt goed verstopt voor ´dieven´ om later opgegraven en opgegeten te worden.
Deze vossen hebben relatief grote oren en kunnen dan ook uitstekend horen. Dit komt vooral van pas bij het jagen naar kleine knaagdieren onder de sneeuw of onder de grond.
Verspreiding:
De Rode vos heeft de grootste wereldwijde verspreiding van alle Canidae. Hun leefgebied strekt zich uit over bijna het hele noordelijke halfrond, met uitzondering van noordelijke delen van Canada en Rusland en Groenland en Midden-Amerika. Zelfs in Afrika en Australië zijn ze te vinden. Hoewel ze niet van nature in Australië voor komen hebben ze zich perfect weten aan te passen. Bijna over de hele wereld zijn mensen deze vossen liever arm dan rijk. Vanwege de opportunistische voedsel strategieën van de vos veroorzaken zij veel schade bij bijvoorbeeld kippen boeren, maar ook worden zij (waarschijnlijk valselijk) beschuldigd van de dalende getallen in beschermde vogel populaties. Er wordt dan helaas ook veel gejaagd op deze prachtige beestjes. Vooral in Engeland werden zeer grove jacht methoden gebruikt waarbij honden de vossen uit hun hol trekken en hem half verscheuren, zonder de vos uit zijn lijden te verlossen. Deze manier van jagen is inmiddels verboden, maar nog steeds zijn vossen over de hele wereld slachtoffer van de sport jacht. Gelukkig voor de vossenliefhebbers is het alom bekende gezegde "zo sluw als een vos" nog altijd waar en weet de vos zijn populatie perfect in stand te houden, ondanks alle bejaging. Er wordt zelfs gedacht dat er vandaag de dag meer Rode vossen bestaan dan ooit tevoren.
Om Rode vossen in Nederland te bezichtigen maak je de grootste kans er één te zien door een bezoek te brengen aan de Oostvaardersplassen of de Amsterdamse Waterleidingsduinen.
Afrikaanse wilde hond (Lycaon pictus)
Uiterlijke kenmerken:
Deze wilde hond wordt is ook wel bekend onder de naam ´Hyena hond´ vanwege de overeenkomsten in uiterlijk. Hyena´s zijn echter nauwer verwant met katachtige dan met honden.
De Afrikaanse wilde hond wordt gekenmerkt door zijn fraaie bruin, rood, geel, zwart en witte tekeningen over zijn gehele lichaam. Hoewel ze op het eerste gezicht op elkaar lijken zijn toch geen twee hetzelfde. De vlekken helpen hen waarschijnlijk om elkaar te herkennen.
Op schouderhoogte meten deze dieren bijna 80 centimeter en hun gemiddelde gewicht is 25 kilogram. Ze hebben enorme ovale oren en een veel kortere en bredere snuit dan de meeste hondachtigen.
Sociale structuur:
Een grote overeenkomst die de Afrikaanse wilde hond heeft met wolven is dat deze ook een complexe sociale structuur heeft. Net als wolven leven ze dus in groepen samen.
Meestal bestaat een groep uit 6 tot 15 individuen.Vooral bij de jacht biedt dit een uitkomst en de getallen liegen er niet om. Uit tellingen is gebleken dat sommige groepen zo succesvol zijn dat 9 van de 10 jacht pogingen succesvol zijn.
Ze kunnen gemiddeld 50 kilometer per uur rennen en zijn daarmee echte lange afstand sprinters. Het zien van een groep wilde honden die een prooi neerhaalt ziet er zeer agressief uit, maar in werkelijkheid zijn deze dieren niet heel agressief. Het welzijn van de jongen staat voorop, daarom keren ze na een succesvolle jacht meteen terug naar de jongen om hen eerst eten te geven.
Afrikaanse wilde honden kunnen het hele jaar door jongen baren en wel tot 15 jonkies per worp. Vanwege dit grote aantal helpt de hele groep mee met het opvoeden van de jongen.
Een verschil tussen de wilde hond en de wolf is echter dat een groep voornamelijk bestaat uit mannetjes, vaak van dezelfde bloedlijn, met één vrouwtje die geen familie is van hen.
Voedsel:
Dankzij hun sociale structuur zijn zij in staat om op dieren te jagen die velen malen groter zijn dan zijzelf. Hiermee kunnen zij dan de hele groep van voedsel voorzien.
Voornamelijk wordt gejaagd op Impala´s (Aepyceros melampus), Wildebeest (Connochaetes gnou) en Thompson´s gazzele (Gazella thomsoni). Alle volwassen leden van de groep helpen bij de jacht, behalve degenen die voor de jongen zorgen. Voordat de Afrikaanse wilde hond bejaagd werd kon een groep wel uit enkele honderden individuen bestaan, maar vandaag de dag is 30 al veel.
Verspreiding:
De Afrikaanse wilde hond komt uitsluitend voor in Afrika. Vooral in het oosten van het continent. Hun leefgebied strekt zich verder uit tot zuid-centraal Afrika. Oorspronkelijk kwamen ze bijna overal op het continent voor, maar nu zijn ze niet meer noordelijker dan Soedan te vinden. De hoofd oorzaak hiervoor is overmatige jacht van de mens. Niet alleen door de jacht op de Afrikaanse wilde hond, maar ook door overbejaging op hun prooi. Nu zijn ze eigenlijk alleen nog maar te vinden in beschermde gebieden waar bijna geen mensen komen.
Manewolf (Chrysocyon brachyurus)
Uiterlijke kenmerken:
Ondanks dat zijn naam verwijst naar de wolf is de Manewolf in werkelijkheid nauwer verwant met vossen dan met wolven. Dit is in zijn uiterlijk ook goed terug te zien. Ze hebben de grote puntige oren van vossen en ook de smalle snuit. Hun lange vacht is rood, hun staart vaak wit en hun benen en snuit zijn zwart. Manewolven hebben lange elegante benen waardoor ze relatief hoog zijn (76 centimeter) en goed uitzicht hebben over hun territorium. Hun gewicht ligt rond de 20 kilogram.
Sociale structuur:
Deze dieren zijn (net als vossen) solitair. Ook zijn ze erg schuw en daarom moeilijk te observeren. Soms vormen ze een koppel, maar jagen wordt zelfs dan nog vaak alleen gedaan.
Een duidelijk verschil tussen de Manewolf en de meeste andere hondachtige is dat hij geen ondergronds hol heeft voor de jongen. In plaats daarvan bevindt het hol zich meestal onder rotsen of zelfs tussen dichte begroeiing.
Voedsel:
Vanwege hun voorkeur voor gedomesticeerde kippen worden ze veel bejaagd door boeren die hun kippen beschermen. Naast kippen jaagt de Manewolf op andere vogels en knaagdieren. Ook fruit eten ze met regelmaat.
Verspreiding:
De Manewolf is te vinden in Zuid-Amerika in landen als Bolivia, Brazilië, Argentinië en Uruguay, maar mogelijkerwijs zijn ze al uitgestorven in Bolivia en Uruguay.
Ze houden zich vaak op in graslanden en bij randen van bossen, maar ook in moerassen.
Wasbeerhond (Nyctereutes procyonoides)
Uiterlijke kenmerken:
Van alle hondachtigen wijkt de Wasbeerhond het meest af in uiterlijk. Hij heeft korte benen en een relatief dik lichaam en weegt 5 tot 10 kilogram. Zoals de naam al aangeeft lijkt hij dus meer op een Wasbeer dan op een hond met zijn gezichtstekeningen en kleine oortjes. De Wasbeerhond heeft ook geen nauwe genetische band met andere hondachtigen. Echter komt zijn gedrag en anatomie vrij veel overeen met de Grootoorvos (Otocyon megalotis).
Sociale structuur:
Wasbeerhonden leven in paren.
In de herfst bouwen ze en vet reserve op om vervolgens in winterslaap te gaan, hetgeen uniek is voor hondachtige. Na hun winterslaap begint het paarseizoen waarna gemiddeld 5 jongen geboren worden. De mannetjes zorgen voor het eten voor de jongen en hun partner.
Wasbeerhonden zijn vrij tolerant tegenover andere paren en daarom zijn meerdere paren vaak dicht bij elkaar te vinden.
Voedsel:
´s Nachts worden de Wasbeerhonden wakker om te gaan jagen. Ze kunnen hiermee in één nacht wel 20 kilometer afleggen.
Ze eten voornamelijk knaagdieren, hagedissen, vogels, zaden en fruit. Het unieke aan zijn eetgewoontes is echter dat hij ook vaak kikkers en padden eet. Veel dieren leren al gauw deze niet te eten vanwege het gif dat deze dieren uitscheiden, maar de Wasbeerhond heeft een stof in zijn speeksel zitten die het gif oplost.
Verspreiding:
De Wasbeerhond leeft van nature in Siberië, Japan en delen van China. In 1928 werden zij echter ook geïntroduceerd in Rusland waarna zij zich verspreid hebben naar Scandinavië en zelfs dichtbij als Duitsland en Frankrijk. Terwijl de meeste hondachtigen in relatief open gebieden leeft is de Wasbeerhond vaker in dichte bossen te vinden.
In Japan wordt de Wasbeerhond bedreigd met uitsterven, omdat er veel vraag is naar zijn vacht voor bond. Jaarlijks worden er wel 70.000 vermoord voor hun vacht in Japan, maar ook in Europa is Wasbeerhond bond steeds meer in trek.
Slotwoord
Dagelijks sterven er velen soorten dieren uit door toedoen van de mens. Of het nou is door over bejaging, natuur verontreiniging, boskap of zelfs het kruizen van soorten, wij zijn er bijna altijd verantwoordelijk voor. Van velen soorten zijn we ervan bewust dat ze uitsterven, maar dit is slechts een minuscule fractie van het werkelijke aantal soorten dat elk jaar uitsterft. Bovenstaand verhaal zal inmiddels wel duidelijk hebben gemaakt dat bijna alle beschreven soorten wel op de één of andere manier met uitsterven bedreigd zijn. En dat terwijl deze dieren zo een enorme pracht zijn. Ze zijn van cruciaal belang in het ecosysteem. Dat betekend dat als één van deze soorten uitsterft er een ketting reactie in werking gezet zal worden waardoor in alle waarschijnlijkheid nog meer soorten zullen uitsterven.
Laten wij daarom zoveel mogelijk doen om de natuur te beschermen. Dit is makkelijker dan het lijkt. Steun bijvoorbeeld een organisatie die zich inzet voor de dieren. Maar door iets simpels als het scheiden van je afval, of fietsend naar je werk gaan in plaats van met de auto kan je al bijdragen aan het in stand houden van de rijkdom van de natuur.
Het is de rijkdom van de natuur die deze wereld leefbaar maakt,
laten we het dan ook leefbaar houden…
Geschreven door:
Jordi Segers
Juli 2006
Fotoverantwoording:
Jordi Segers (Alle foto´s)
Behalve Zadeldekjakhals
Lex Segers
Met dank aan Wolfpark
Gebruikte bronnen:
- Foxes, wolves & wild dogs of the world, 1998; David Alderton; Cassel Illustrated, London
- Interbreeding threatens rare species, experts say, 2002; Sharon Guynup; National Geographic
- www.wikipedia.org
- www.iucn.org
- www.wolfpark.org