Konijnenbont in de Nederlandse hobbyfoksector
Jordi Segers
Marlijn Sterenborg
oktober 2007
Konijnenbont in de Nederlandse hobbyfoksector
Een afstudeeronderzoek in opdracht van de Stichting Bont voor Dieren
Jordi Segers
Marlijn Sterenborg
Hogeschool Van Hall Larenstein
Opleiding Diermanagement
Projectnummer: 574319
Leeuwarden, 9 oktober 2007
Begeleiders:
Mevrouw A. Meiners
Mevrouw I. Vogelzang
Voorwoord
Dit verslag is geschreven in het kader van ons afstudeeronderzoek in opdracht van de Stichting Bont voor Dieren. Het beschrijft het onderzoek dat wij gedaan hebben naar konijnenbont afkomstig uit de hobbyfoksector in Nederland. Wij willen de Stichting Bont voor Dieren bedanken voor het mogelijk maken van dit onderzoek en in het bijzonder Joanne Swabe voor haar begeleiding en hulp. Wij hopen dat onze resultaten wat meer helderheid zal brengen in hun verdere onderzoek naar konijnenbont. Mevrouw A. Meiners en mevrouw I. Vogelzang, onze begeleiders vanuit hogeschool Van Hall Larenstein, willen wij bedanken voor hun begeleiding en deskundige adviezen. De heer H. Kastelein, fokker van rexkonijnen, willen wij bedanken voor zijn gastvrijheid en zijn uitnodiging om bij zijn konijnen te komen kijken en voor de foto's van konijnenbontartikelen op een konijntentoonstelling in Duitsland. Verder willen we alle andere mensen bedanken die de tijd en moeite hebben genomen ons informatie te verschaffen voor ons onderzoek.
Jordi Segers
Marlijn Sterenborg
Leeuwarden, oktober 2007
Samenvatting
In opdracht van de Stichting Bont voor Dieren is onderzoek gedaan naar de mate waarin de Nederlandse hobbyfoksector verantwoordelijk is voor de productie en de mogelijke problematiek omtrent konijnenbont. Het doel van dit onderzoek is om de ongeregistreerde fok van konijnen in Nederland voor het bont zo compleet mogelijk in kaart te brengen en daarmee bij te dragen aan het vergroten van inzicht in de gehele konijnenbontsector. Er zijn weinig onderzoeken gedaan naar konijnenbont in Nederland; de bronnen zijn minstens tien jaar oud en geven dus geen goed en actueel beeld van de huidige situatie. De hoofdpunten van dit onderzoek zijn: omvang van de hobbyfoksector, rasvoorkeur, huisvesting, welzijn, regelgeving en afzet. Er zijn drie hoofdvragen opgesteld die al deze punten omvatten.
Om antwoord op de hoofdvragen te krijgen is een groot aantal verschillende partijen benaderd. Fokverenigingen, fokkers, slachthuizen, huidenhandel(aren), lederhuizen, leerlooiers, preparateurs, hondenwebwinkels, dierenbeschermingsorganisaties, dierengroothandels, dierenartsen en markten zijn per e-mail, telefonisch en/ of persoonlijk benaderd. Ook is onderzocht welke regels door de overheid en hobbyfokverenigingen gesteld zijn voor het houden en doden van (bont)konijnen in de hobbyfoksector.
In totaal zijn 191 personen benaderd waarvan er 106 gereageerd hebben. Geen van de partijen zegt op de hoogte te zijn van enige konijnenbontproductie in de Nederlandse hobbyfoksector. Wel is in de jaren '30 en '40 van de 20ste eeuw konijnenbont geproduceerd door hobbyfokkers. Rassen die een geschikte pels hebben om tot bont te verwerken zijn het rexkonijn en de Vlaamse reus. Het angorakonijn wordt ook gebruikt voor de vacht, echter worden deze dieren geschoren en is hierbij geen sprake van bont. Een groot aantal fokkers en huidenhandelaren meldt dat op veel konijnententoonstellingen in Duitsland wel veel konijnenbont te vinden is en dat de groothandels in België konijnenpelzen distribueren.
Met dit onderzoek is dus niet aangetoond dat de Nederlandse hobbyfoksector verantwoordelijk is voor de productie van konijnenbont en dus is er geen sprake van een grootschalig probleem voor wat betreft de productie van konijnenbont in deze sector. Om deze reden is er ook geen sprake van de aanwezigheid van afnemers van konijnenbont uit de hobbyfoksector, maar wel zijn er getallen gevonden over de export van konijnenbont vanuit Nederland.
Dodingmethoden die gebruikt worden in de hobbyfoksector zijn onder andere: elektrocutie, pin in de hersenen, klap op de kop, het omdraaien van de nek en het doorsnijden van de halsslagader.
Hobbyfokkers die aangesloten zijn bij een vereniging hebben tatoeage- en registratieplicht dat door de Nederlandse Konijnen Bond (NKB) gehandhaafd wordt, maar verder zijn er geen specifieke regels opgesteld door fokverenigingen voor het houden en doden van konijnen. Wel kunnen zij op informele wijze toezicht houden op het welzijn van de dieren en kunnen zij de Algemene Inspectiedienst (AID) inschakelen wanneer wettelijke regels niet worden nageleefd. Het konijn, zoals bedoeld in dit onderzoek, valt onder de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD). Deze wet beschrijft aspecten als: de zorg voor de gezondheid en het welzijn van dieren, het verrichten van lichamelijke ingrepen, de huisvesting en het doden van dieren. Middels de GWWD worden ambtenaren van de AID aangewezen die de bevoegdheid uit de Wet op de Economische Delicten (WED) hebben om overtreders van artikel 121 en artikel 36 van de GWWD aan te pakken.
Summary
Instructed by 'Stichting Bont voor Dieren', an organisation dedicated to the protection of animals in the fur industries, the impact of the Dutch non-commercial breeding sector for the production and possible problems of rabbit fur is researched. The goal of this research is to survey the unregistered rabbit breeding in the Netherlands to contribute to the insight of the whole rabbit fur sector. A few researches for rabbit fur are carried out in the Netherlands but because these are at least ten years old, they do not give a correct view of the current situation. The main subjects of this research are: the size of the non-commercial breeding sector, breed preference, husbandry, welfare, legislation and the market. There are three research questions, which include all these subjects.
A large amount of different parties are approached to find answers to the three research questions. Breeding associations, breeders, slaughterhouses, hide merchants, leather houses, tanners, taxidermists, dog web shops, animal protection organizations, animal wholesalers, veterinarians and markets are approached by email, telephone and/or in person. Also the legislation of the government and the rules of the non-commercial breeding association about the husbandry and the killing of the rabbits in the non-commercial breeding sector are researched.
Of the 191 approached individuals 106 reacted. In de 30s and 40s of the 20th century rabbit fur was produced by non-commercial breeders but none of the parties is aware of any rabbit fur production in the current Dutch non-commercial breeding sector. The rex rabbit and the Flemish giant are rabbit breeds with a suitable pelt to produce fur. The Angora rabbit is also a breed that is used for the hair, only they shave these animals so it can not be called fur. Many of the breeders and hide merchants mention the large amounts of rabbit fur on rabbit shows in Germany and the distribution of rabbit pelts by wholesalers in Belgium.
This research did not prove any impact of the Dutch non-commercial breeding sector for the production of rabbit fur which means there is no major problem concerning the production of rabbit fur in this sector. This is the reason why buyers of rabbit fur from the non-commercial sector are absent but there are numbers of export of rabbit fur from the Netherlands.
The methods used for killing the rabbits in the non-commercial sector are: electrocution, pin in the brains, struck on the head, turning the neck and cutting the artery of the neck.
For the non-commercial breeders connected to a rabbit association there is an obligation to tattoo and register the animals, this is enforced by the Dutch rabbit union. Besides these obligations there are no other specific rules made by breeding associations concerning the husbandry and killing of rabbits. But the associations can supervise the welfare of the rabbits on an informal basis and they can call in the inspection service of the Dutch government when a breeder is in violation of the governmental legislation.
The Dutch Health and Welfare Law for Animals applies to the rabbits in this research. This law describes aspect like: care of the health and welfare of animals, doing physical interventions, husbandry and killing of animals. This law also assigns individuals of the inspection service with the authority to deal with violators of article 121 and article 36 of the Dutch Health and Welfare Law for Animals.
Inhoudsopgave
1 INTRODUCTIE 5
2 PROBLEEMBESCHRIJVING 6
3 DOEL VAN HET ONDERZOEK 7
3.1 ONDERZOEKSDOEL 7
3.2 ONDERZOEKSOBJECT EN ONDERZOEKSOPTIEK 7
3.3 BELEIDSDOEL BONT VOOR DIEREN 8
3.4 AFBAKENING 8
4 ONDERZOEKSVRAGEN 9
5 METHODEN 10
6 RESULTATEN 11
6.1 BONTKONIJNENFOK IN NEDERLAND 11
6.2 AFNEMERS EN DISTRIBUTIE 13
6.3 WELZIJN EN REGELGEVING 14
7 CONCLUSIE 19
8 DISCUSSIE 21
9 AANBEVELINGEN 22
10 BEGRIPPENLIJST 23
LITERATUUR 25
1 Introductie
Bont voor Dieren is een stichting die zich inzet voor het welzijn van dieren in de bontindustrie. Zij vindt dat je geen dieren moet doden voor het gebruik van hun pels. Hun doelstellingen proberen ze te bereiken door het geven van voorlichting, het houden van acties, door mediacampagnes en door politieke lobby. Harde feiten en wetenschappelijk onderzoek over de bontsector is voor hen van fundamenteel belang om wetenschappelijk onderbouwde argumenten tegen deze sector te kunnen aandragen. Voordat besloten kan worden of actie ondernomen moet worden wil Bont voor Dieren deze sectoren onderzoeken. Aan studenten van hogeschool Van Hall Larenstein is gevraagd om door middel van een oriënterend onderzoek na te gaan of, en in welke mate, konijnenbont geproduceerd wordt door de Nederlandse hobbyfoksector. Naar aanleiding van dit onderzoek kan Bont voor Dieren bepalen of campagne voeren nodig is.
Het onderzoeksobject binnen dit onderzoek is de hobbyfoksector, maar het Europese konijn (Oryctolagus cuniculus) staat hierbij centraal. Het konijn is een zoogdier en behoort tot de familie der hazen en konijnen (figuur 1). Het Europese konijn vindt zijn oorsprong in Europa en is van daar uit geïntroduceerd op de andere continenten, met uitzondering van Antarctica en Azië [IUCN/SSC, 2007], en wordt ook vaak als huisdier of als productiedier gehouden en gefokt. Voor dit laatste is deze soort uitermate geschikt vanwege de hoge voortplantingssnelheid. Samen met de grote verscheidenheid aan kleur en formaat, verkregen middels selectief fokken, is dit dier goed geschikt voor vlees- en bontproductie.
Dit verslag beschrijft de onderzoeksmethoden, -resultaten en de daaruit getrokken conclusies van het onderzoek naar konijnenbont in de Nederlandse hobbyfoksector, uitgevoerd door studenten van hogeschool Van Hall Larenstein in opdracht van de Stichting Bont voor Dieren.
2 Probleembeschrijving
Konijnen worden voor verschillende doelen gefokt. Het zijn zeer populaire huisdieren, maar ze zijn ook te vinden in de proefdier-, vlees- en de bontsector. De geregistreerde productie van konijnen binnen Europa is geconcentreerd in Italië, Frankrijk en Spanje [Morisse & Maurice, 1994; Aerts, z.j.]. Het gaat hier voornamelijk om vleesproductie. Vleeskonijnen worden geslacht bij een gewicht van 2,5 kilogram; de konijnen zijn dan 2,5 maand (11 weken) oud. [Someren, 1986; Dierenbescherming, 1998]. Dit is ook het economisch gunstige gewicht voor bontkonijnen [Praktijkschool Horst 1989], maar in welke mate de pels van vleeskonijnen door de bontindustrie verwerkt wordt, is niet bekend.
Een recenter onderzoek over konijnenbont is uitgevoerd door de FAO in 1997. Ook hieruit bleek dat vleeskonijnen op een leeftijd van 10 tot 12 weken oud geslacht worden. Dit rapport meldt echter dat op deze leeftijd de pels nog niet volledig volgroeid is, waardoor deze erg onregelmatig is en daarom niet geschikt voor de bontindustrie. De pelzen zijn pas geschikt in het winterseizoen, wanneer ze het dikst zijn, en als het konijn minstens 6 maanden oud is [Lebas et al., 1997]. Bovenstaande gegevens zijn afkomstig uit onderzoeken van minstens 8 jaar geleden. Recente informatie over de geregistreerde, bij de Kamer van Koophandel ingeschreven, konijnenbontsector is niet aanwezig.
Naast geregistreerde fokkerij is er ook de ongeregistreerde fok waarvan helemaal niet bekend is hoeveel konijnen daar in omloop zijn [Bont voor Dieren, 2007]. Ook informatie over de mate waarin ongeregistreerde fokkers zich bezighouden met het fokken van konijnenbont ontbreekt. Om hoeveel konijnen en welke rassen en fokkers het gaat, op welke wijze huisvestingseisen en welzijn van de konijnen gewaarborgd wordt, hoe het slachtproces eruit ziet, wie de afnemers van ongeregistreerde fokkers zijn, wat de omzet van ongeregistreerde konijnenbontfok is, welke vilmethoden toegepast worden en wat er gebeurt met de restvellen zijn aspecten van de ongeregistreerde fok waar nauwelijks inzicht in is.
Van één konijnenras is bekend dat deze erg populair is voor de bontindustrie en daarom veelvuldig gefokt wordt. Het gaat om het rexkonijn. De pels van dit ras is ideaal om te verwerken tot bont door de volgende kenmerken: de zwakke en breekbare dekharen zijn bij dit ras afwezig en de ongelijke rui kan bij dit konijnenras met de juiste productietechnieken makkelijk opgelost worden. Een ander ras waarvan bekend is dat deze gefokt wordt voor de vacht is het angorakonijn. De vacht van het angorakonijn is goed geschikt voor wolproductie, maar voor bontproductie is het echter niet geschikt. [Lebas et al., 1997]
3 Doel van het onderzoek
3.1 Onderzoeksdoel
Het doel van dit onderzoek is om de ongeregistreerde fok van konijnen in Nederland voor het bont zo compleet mogelijk in kaart te brengen om daarmee bij te dragen aan het inzicht in de gehele konijnenbontsector. Vanwege de afwezigheid van concrete informatie over de ongeregistreerde konijnenbontsector is het onderzoeksdoel volledig gekoppeld aan de probleemsignaleringsfase van de interventiecyclus [Pompe, 2003].
3.2 Onderzoeksobject en onderzoeksoptiek
Om een overzicht te krijgen van de stappen die genomen moeten worden om de doelstelling te bereiken is een onderzoeksmodel opgesteld dat een globaal overzicht geeft van deze stappen.
Fig. 2: Relatieschema van het onderzoeksmodel, waarin de verticale lijnen aangeven welke aspecten met elkaar geconfronteerd worden en de horizontale lijnen aangeven wat uit deze aspecten geconcludeerd kan worden [Pompe, 2003].
Een bestudering van a) het aantal bontkonijnen, de huisvestingsomstandigheden, rasvoorkeur en welzijnsaspecten evenals de bestaande regelgeving levert b) de set van belangen van de omvang en oorzaken van problematiek bij ongeregistreerde fok hetgeen leidt tot c) het in kaart brengen van de situatie en problemen van bontkonijnen in de ongeregistreerde fok.
3.3 Beleidsdoel Bont voor Dieren
Bont voor Dieren vindt dat je geen dieren moet doden voor het gebruik van hun pels. Deze doelstelling probeert men te bereiken door het geven van voorlichting, het houden van acties, door mediacampagnes en door politieke lobby.
Het doel met betrekking tot konijnenbont is het verzamelen van zoveel mogelijk informatie en vergaren van kennis over de konijnenbontindustrie om een totaalbeeld te vormen van de stand van zaken ten aanzien van konijnenbont en het welzijn van die dieren.
3.4 Afbakening
Met dit onderzoek wordt een begin gemaakt om inzicht te krijgen in de totale konijnenbontsector. In Nederland zijn weinig geregistreerde konijnenfokkers, maar toch worden er jaarlijks 10.000 pelzen geproduceerd [p.m.: J. Swabe, 2007]. Dit getal geeft aanleiding om een onderzoek te starten naar de ongeregistreerde konijnenbontsector in Nederland, voordat onderzoek wordt gedaan naar deze sector in zijn geheel.
Dit onderzoek beperkt zich tot de ongeregistreerde fok omdat vooral over deze ongeregistreerde bontsector weinig bekend is. Er wordt binnen deze sector gekeken naar de omvang, de regelgeving en waarborging van welzijn, de dodingmethoden en de directe afnemers. Voor deze aspecten is gekozen, omdat deze het belangrijkst zijn voor het beleidsdoel van de opdrachtgever. Vanwege tijdsbeperkingen moeten enkele aspecten tijdens dit onderzoek achterwege gelaten worden: het onderzoeken waar restvellen heen gaan en welke vilmethoden toegepast worden leveren de kleinste bijdrage aan het realiseren van het beleidsdoel en zullen daarom niet onderzocht worden.
4 Onderzoeksvragen
Aan de hand van het onderzoeksdoel, onderzoeksobject en onderzoeksoptiek zijn de volgende hoofdvragen met bijbehorende deelvragen opgesteld.
1 -» In welke mate zijn ongeregistreerde konijnenbontfokkers verantwoordelijk voor het produceren van konijnenbont?
1.1 Hoeveel ongeregistreerde konijnenfokkers zijn er in Nederland die ook handelen in bont?
1.2 Hoeveel konijnen die gefokt worden door ongeregistreerde fokkers worden gebruikt voor de bontsector?
1.3 Welke konijnenrassen worden gebruikt voor bont en waarom?
1.4 Op welke leeftijd worden de dieren geslacht?
1.5 Vindt het doden uitsluitend plaats bij de konijnenslachterij of wordt een deel van de dieren door de fokkers zelf gedood?
2 -» Wie zijn de directe afnemers van de pelzen van ongeregistreerde konijnbontfokkerijen?
2.1 Wie zijn de afnemers van konijnenbont van ongeregistreerde fokkers?
2.2 Langs welke weg komen pelzen van ongeregistreerde konijnenbontfokkers in het commerciële circuit terecht?
3 -» Op welke wijze wordt het welzijn van de bontkonijnen in de ongeregistreerde konijnenfoksector door regelgeving gewaarborgd?
3.1 Zijn er wel of geen regels gesteld voor het houden en doden van dieren in de ongeregistreerde konijnenfoksector?
3.2 Wordt er toezicht gehouden op het voldoen aan deze regels?
3.3 Onder welke welzijnsomstandigheden worden bontkonijnen gehouden?
3.4 Welke dodingmethode(n) wordt gehanteerd?
5 Methoden
Om de deelvragen te beantwoorden is als volgt te werk gegaan:
Fokverenigingen, fokkers, slachthuizen, huidenhandel(aren), lederhuizen, leerlooiers, preparateurs, hondenwebwinkels, dierenbeschermingsorganisaties, dierengroothandels en dierenartsen zijn per e-mail benaderd. Van elke partij zijn er zoveel mogelijk aangeschreven.
De partijen die geen respons gaven per e-mail, samen met de partijen die eventueel meer informatie konden verschaffen, zijn telefonisch benaderd. Een kleine selectie van de benaderde partijen is persoonlijk bezocht.
Vanuit de rol van consument zijn markten en winkels bezocht om informatie in te winnen over het aanbod en de herkomst van konijnenbont.
Het aantal benaderde personen en partijen staat weergegeven in tabel 1.
Tab. 1: Het aantal benaderde personen en partijen en de wijze van benadering. Het aantal dubbel benaderde personen zijn op twee verschillende wijze benaderd.
Eerst zijn de partijen benaderd op oriënterende wijze om te achterhalen of deze enig inzicht hebben in de bontproductie in de hobbyfoksector en om experts op te sporen. Hierna zijn de eerder genoemde deelvragen aan hen voorgelegd voor zover deze van toepassing waren op de betreffende partij. Aanvullend zijn reeds bestaande bronnen in de vorm van websites en wetenschappelijke artikelen gezocht om te vergelijken met de vindingen van dit onderzoek.
Om de vragen omtrent de regelgeving te beantwoorden zijn via de website van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wetten opgezocht over het houden en doden van dieren. Per telefoon zijn fokverenigingen benaderd (tabel 1) om te vragen in welke mate er toezicht gehouden wordt op het voldoen aan de gestelde regels.
6 Resultaten
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek besproken aan de hand van de vooraf opgestelde hoofd- en deelvragen. De resultaten zijn verkregen op basis van respons van de benaderde partijen en door literatuur te analyseren. Tabel 2 geeft het aantal personen en partijen weer dat gereageerd heeft. Daaronder staan de resultaten van de verzamelde informatie met betrekking tot de hoofdvragen opgesomd.
Tab. 2: Aantal gereageerde personen per partij.
Uit tabel 2 blijkt dat van de 191 benaderde personen er 106 zijn die een respons hebben gegeven, waarbij fokkers/fokverenigingen de grootste groep vormt.
6.1 Bontkonijnenfok in Nederland
Alle personen zeggen geen weet te hebben van enige konijnenbontproductie in de Nederlandse hobbyfoksector. Hierbij meldt de Nederlandse konijnenbond (NKB) dat er 53.000 hobbyfokkers in Nederland zijn aangesloten bij 315 fokverenigingen.
Alle fokverenigingen, die spreken over de rendabiliteit van bontproductie in de Nederlandse hobbyfoksector, vertellen dat het produceren van konijnenbont voor hen niet rendabel is. Zij zeggen dat de prijs van de aanschaf van konijnen, samen met het laten looien van de huiden, niet opweegt tegen de verkoopprijs van het uiteindelijke product.
De meeste fokverenigingen melden dat bontproductie door hobbyfokkers vroeger wel een rol speelde. De periode waarnaar verwezen wordt varieert van de jaren '30 tot de jaren '40 van de 20ste eeuw.
Alle preparateurs melden dat de konijnen die binnenkomen overwegend wilde dieren zijn. Op verzoek worden echter ook huisdierkonijnen opgezet.
Enkele fokverenigingen en het merendeel van de fokkers vertellen dat het rexkonijn (afbeelding 1) de meest geschikte vacht heeft om te verwerken tot bont. Dit ras heeft een gelijkmatige, dikke en zachte vacht en verhaart ook gelijkmatig waardoor de vacht ideaal is om tot bont te verwerken. De meeste fokkers melden dat ook de vacht van het angorakonijn (afbeelding 2) gebruikt wordt, deze dieren worden echter geschoren en hierbij is derhalve geen sprake van bont. Deze berichten worden bevestigd door publicaties van Lebas et al. (1997) en McNitt et al. (2000). Enkele fokkers vertellen dat ook Vlaamse reuzen (afbeelding 3) en andere grotere rassen gebruikt kunnen worden voor hun vacht. Geen van de benaderde partijen kan bevestigen dat de Vlaamse reus in Nederland ook daadwerkelijk gebruikt wordt.
Uit het onderzoek van Lebas et al. (1997) blijkt dat het ideale moment om konijnen te slachten voor de bontproductie de eerste winter na hun 6de levensmaand is. In deze periode is hun vacht volgroeid en het dikst. Aangezien er in dit onderzoek geen bontproductie in de hobbyfoksector is aangetoond zijn er geen resultaten verkregen over de specifieke leeftijd en plaats van het doden van bontkonijnen in Nederland. Wel melden meerdere fokverenigingen en fokkers dat konijnen gefokt in de hobbysector geslacht worden bij de fokker zelf, ongeacht hun leeftijd, wanneer deze niet voldoen aan de eisen om verder mee te fokken. Fokkers, slachthuizen en huidenhandels vertellen dat in Nederland bedrijfsmatig gehouden vleeskonijnen geslacht worden in België, maar dat de pelzen vernietigd worden. Een huidenhandel meldt echter dat de aangeboden konijnenhuiden slachtafval zijn. Geen van de benaderde slachthuizen kan dit bericht bevestigen.
Een groot deel van de partijen verwijst voor productie van konijnenbont door naar het buitenland, waarbij Duitsland en België het meest genoemd werden. Verder werden Zwitserland, Spanje, Italië, Groot-Brittannië en het Oostblok genoemd. Alle fokkers/fokverenigingen hebben bevestigd dat de Duitse hobbyfoksector actief konijnenbont verwerkt. Op tentoonstellingen staan de mannen, de fokkers, met hun konijnen terwijl hun vrouwen in een ander deel op de tentoonstelling laten zien wat zij van de pels van konijnen gemaakt hebben (afbeelding 4).
De producten zijn afhankelijk van de creativiteit van de vrouwen zelf, maar resulteren meestal in knuffels, jassen, kussens en tafelkleden.
De meeste fokkers/fokverenigingen vertellen echter dat deze producten niet gemaakt worden om verkocht te worden en dat deze meestal binnen familiekring blijven.
6.2 Afnemers en distributie
In dit onderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden dat de hobbyfoksector konijnenbont produceert; daarom zijn er ook geen resultaten verkregen over de afname of distributie die specifiek hiervoor gelden. Wel worden er door Nederland konijnenbontproducten in verschillende vormen geëxporteerd. Eurostat geeft de exportgetallen van deze producten; de afkomst van deze producten is echter onbekend. Deze kunnen dus eerder vanuit het buitenland geïmporteerd zijn, maar ze kunnen ook in Nederland geproduceerd zijn. Als dit laatste het geval is, valt niet te achterhalen uit welke sector dit bont afkomstig is. Met behulp van de cijfers van Eurostat is figuur 3 gemaakt die de exportcijfers weergeeft.
Fig. 3: Export waarden, uitgedrukt in euro´s, van konijnenbontproducten van Nederland naar veertien landen wereldwijd.
Uit figuur 3 blijkt dat in 2003 aanzienlijk meer konijnenbontproducten geëxporteerd werden dan in de andere jaren, waarbij Oekraïne de grootste afnemer was. In de jaren daarvoor vallen de exportwaarden naar Rusland op. [Eurostat, 2007].
6.3 Welzijn en Regelgeving
Hier wordt beschreven welke wetten en regels er zijn die van toepassing zijn op het houden van konijnen en het doden van konijnen in de ongeregistreerde konijnenfoksector.
Het konijn kan onder verschillende wetten vallen, maar het konijn zoals bedoeld in dit onderzoek valt alleen onder de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD). Naast de formele regels is er ook een vorm van informele controle die uitgevoerd wordt door hobbyfokverenigingen.
Gezondsheids- en welzijnswet voor Dieren
De GWWD werd in 1992 aangenomen en is ontworpen door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) om de aantasting van dierenwelzijn zo klein mogelijk te maken. Voor de GWWD geldt het 'nee, tenzij'-principe. Dit houdt in dat er geen handelingen met dieren verricht mogen worden, tenzij in de GWWD staat dat dit wel mag. Op een aantal punten in de GWWD geldt het 'ja, mits'-principe, dat ervoor zorgt dat er strikte voorwaarden worden gesteld aan onder andere de huisvesting, het fokken, het vervoeren en het verkopen. Doordat de GWWD een kaderwet is kunnen door middel van Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) of Ministeriële regelingen de uiteindelijke regels vastgesteld worden en hoeft de wet zelf niet steeds te worden gewijzigd waardoor meteen op veranderingen kan worden ingespeeld. [LNV, z.j.]
Hieronder volgt een aantal van de voor konijnen belangrijkste artikelen uit de GWWD.
Alleen de artikelen en het lid dat van toepassing is op de konijnen zoals bedoeld in dit onderzoek zijn hierin opgenomen.
De zorg voor de gezondheid van dieren
Artikel 3
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voor bij die maatregel aangewezen categorieën van houders van dieren of levende dierlijke producten van bij die maatregel aangewezen soorten of categorieën van dieren dan wel van levende dierlijke producten regelen gesteld omtrent:
c. de wijze waarop dieren worden gehouden en hun huisvesting;
d. de hygiënische eisen waaraan moet worden voldaan;
e. de voedering, drenking, verzorging en behandeling van dieren;
f. het gebruik van sera, entstoffen, antibiotica en chemotherapeutica;
g. de bestrijding van insecten en ratten alsmede van andere organismen voor zover zij schadelijk zijn voor de gezondheid van dieren;
i. het vervoer en het verzamelen van dieren of van levende dierlijke producten;
k. het winnen, bewerken en gebruiken van levende dierlijke producten;
De zorg voor het welzijn van dieren
Artikel 35
De regels die onder dit artikel vallen kunnen betrekking hebben op het gescheiden houden van dieren van verschillende leeftijd, geslacht of soort en de ruimte waarover dieren moeten beschikken.
Artikel 36
1. Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen.
2. Tot de in het eerste lid verboden gedragingen worden in ieder geval gerekend:
a. een dier arbeid doen verrichten, welke kennelijk zijn krachten te boven gaat of waartoe het uit hoofde van zijn toestand ongeschikt is;
3. Een ieder is verplicht hulpbehoevende dieren de nodige zorg te verlenen.
Artikel 37
Het is de houder van een dier verboden aan een dier de nodige verzorging te onthouden.
Artikel 38
Bij algemene maatregel van bestuur worden voor bij die maatregel aangewezen categorieën van houders van dieren van bij die maatregel aangewezen soorten of categorieën van dieren regelen gesteld omtrent de verzorging, voedering, drenking, behandeling en het africhten van dieren.
Artikel 39
Het is verboden dieren van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten of categorieën van dieren van het ouderdier te scheiden voordat die dieren een bij die maatregel vastgestelde leeftijd hebben bereikt.
Deze bijbehorende algemene maatregel van bestuur is het besluit scheiden van dieren en geldt onder andere ook voor konijnen. De leeftijd waarop konijnen van het ouderdier gescheiden mogen worden is vastgesteld op 4 weken.
Lichamelijke ingrepen bij dieren
Artikel 40
1. Het is verboden een of meer lichamelijke ingrepen bij een dier te verrichten, waarbij een deel of delen van het lichaam wordt of worden verwijderd of beschadigd.
2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op:
a. ingrepen betreffende het onvruchtbaar maken van een dier;
b. ingrepen waarvoor een diergeneeskundige noodzaak bestaat;
c. bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ingrepen;
d. overige bij of krachtens enig wettelijk voorschrift verplichte dan wel toegestane ingrepen.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld omtrent de wijze waarop en de gevallen waarin de lichamelijke ingrepen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen c en d, slechts mogen worden verricht.
Volgens het ingrepenbesluit is het toegestaan een tatoeage aan te brengen ter identificatie van het dier.
Huisvesting van dieren
Artikel 45
1. Onverminderd het bepaalde krachtens artikel 35 kunnen bij algemene maatregel van bestuur voor daarbij aan te wijzen categorieën van houders van dieren van bij die maatregel aangewezen soorten of categorieën van dieren regelen worden gesteld omtrent de huisvesting van dieren.
2. De krachtens het eerste lid gestelde regelen kunnen onder meer betrekking hebben op:
- de afmetingen en uitvoeringen van kooien, hokken en stallen alsmede hun vormgeving;
- de aard van de wanden en van het vloer- en grondoppervlak van kooien, hokken en stallen, in het bijzonder de daarvoor te gebruiken materialen;
- de inrichting van kooien, hokken en stallen, in het bijzonder de daarin aan te brengen voeder- en drinkwatervoorzieningen alsook voorzieningen die het voor de dieren mogelijk maken om soorteigen gedrag te ontplooien;
- de verlichting, luchtverversing en verwarming van kooien, hokken en stallen;
- de aanwezigheid en de aard van afrasteringen;
- de voorzieningen binnen huisvestingssystemen.
4. Indien Onze Minister overweegt een voordracht te doen tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste of derde lid kan hij, indien het belang van het welzijn van dieren naar zijn oordeel een onmiddellijke voorziening vereist regelen stellen overeenkomstig de in overweging zijnde maatregel.
5. Een regeling als bedoeld in het vierde lid blijft, behoudens eerdere intrekking, van kracht totdat de daar bedoelde algemene maatregel van bestuur in werking treedt, doch uiterlijk tot acht maanden na het in werking treden van de regeling.
Het doden van dieren
Artikel 43
Het is verboden om dieren te doden in andere dan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
Dit artikel is echter nog niet in werking getreden, wat betekent dat, wat betreft het doden van dieren, er nog geen regels zijn vastgesteld.
[GWWD, 2007]
Konijnenfokverenigingen
De meeste fokverenigingen hebben geen verenigingsbeleid met specifieke regels voor het houden en doden van de konijnen. De konijnen worden als gezelschapsdier gezien en de dieren moeten er goed uit zien op tentoonstellingen, daarom gaat men er over het algemeen van uit dat de dieren goed verzorgd worden. Een aantal verenigingen geeft hun leden wel advies over het houden van de dieren, maar zij hebben hier geen specifieke regels voor. Er is wel een aantal verenigingen waar tatoeage en registratie verplicht is en het doden van de dieren verboden.
Op verschillende wijze wordt door de overheid en de fokverenigingen toezicht gehouden op het houden aan de wetten en regels die gelden voor het houden en doden van konijnen.
Gezondsheids- en welzijnswet voor Dieren
De ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst (AID) van het Ministerie van LNV zijn door middel van de Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen als formele toezichthouders. Ambtenaren die al als toezichthoudend ambtenaar zijn aangewezen kunnen ook als opsporingsambtenaren worden aangewezen. Dit geldt alleen voor de strafbare feiten uit artikel 121 van de GWWD. Dit artikel verwijst onder andere naar artikel 36 van de GWWD. De opsporingsambtenaren kunnen alleen de bevoegdheden uit de Wet op de Economische Delicten (WED), zoals het aanhouden van voertuigen, toepassen wanneer het gaat ter opsporing van strafbare feiten. [GWWD, 2007]
Konijnenfokverenigingen
De meeste fokverenigingen geven aan dat er geen toezicht gehouden wordt op de manier waarop de konijnen gehouden en eventueel gedood worden. Bij een aantal van de fokverenigingen wordt er wel actie ondernomen als er een klacht binnenkomt. Dit kan het brengen van een bezoek zijn bij de desbetreffende persoon of zelfs het inschakelen van de AID. De NKB houdt op een informele wijze toezicht op de goede behandeling van konijnen van de fokverenigingen die aangesloten zijn bij de NKB. Zo is bij de NKB registratie door middel van een tatoeage verplicht (afbeelding 5). Wanneer de tatoeëerder bij de fokkers langs gaat is er ook meteen toezicht op de thuissituatie van de dieren. De meeste fokverenigingen die benaderd zijn, zijn aangesloten bij de NKB.
In dit onderzoek zijn geen ongeregistreerde fokkers van konijnen voor het bont gevonden, daardoor zijn er geen resultaten verkregen over de welzijnsomstandigheden waaronder bontkonijnen gehouden worden.
In de commerciële konijnenhouderij worden de konijnen gedood door middel van elektrocutie, maar het is ook gebruikelijk om de konijnen met een stok achter de oren en op de kop te slaan en dan te steken met een mes. Het trekken van nek- en halswervels is verboden. [Aerts, z.j.]
Enkele fokkers kennen nog andere methoden waarmee konijnen in de hobbyfoksector gedood worden. Meestal wordt het konijn gedood door het konijn een klap op de kop te geven. Een aantal andere methoden zijn elektrocutie, een pinschietapparaat waarbij een pin in de hersenen wordt geschoten, het doorsnijden van de halsslagader, het omdraaien van de nek en een fokker noemt het gerucht dat konijnen ook wel tegen de muur gegooid worden.
7 Conclusie
In dit hoofdstuk volgen de conclusies die getrokken zijn op basis van de verzamelde gegevens en de gestelde hoofd- en deelvragen. De conclusie wordt gegeven per hoofdvraag waarbij eerst de subvragen beantwoord worden waarna het antwoord op de hoofdvraag volgt.
Bontkonijnenfok in Nederland
In Nederland zijn ongeveer 53.000 hobbyfokkers aangesloten bij een hobbyfok-/ kleindiervereniging. Met dit onderzoek wordt aangetoond dat de hobbyfoksector in Nederland geen konijnenvachten produceert. De rassen die geschikt zijn voor de bontproductie en hier vroeger ook voor werden gefokt in Nederland zijn het rexkonijn en de Vlaamse reus. Een ras dat nog steeds voor de vacht gefokt wordt is het angorakonijn, echter is hier sprake van wolproductie en geen bontproductie. In de hobbyfoksector in Nederland worden konijnen die niet geschikt zijn om mee door te fokken, verkocht als huisdier of zij worden geslacht. Een specifieke leeftijd waarop deze dieren geslacht worden is er niet en de pelzen worden meestal weggegooid. Enkele fokkers gebruiken het konijn voor eigen consumptie, anderen laten het dier opzetten.
Conclusie: In welke mate zijn ongeregistreerde konijnenbontfokkers verantwoordelijk voor het produceren van konijnenbont?
Uit bovenstaande gegevens blijkt dat met dit onderzoek niet is aangetoond dat er ongeregistreerde konijnenbontfokkers in Nederland zijn. Evenmin is aangetoond dat de hobbyfoksector verantwoordelijk is voor het produceren van konijnenbont. Er is geen sprake van een grootschalig probleem voor wat betreft de productie van konijnenbont in de Nederlandse hobbyfoksector.
Afnemers en distributie
Tijdens dit onderzoek is niet aangetoond dat ongeregistreerde fokkers konijnenpelzen produceren. Daardoor kan grootschalige afname van konijnenpelzen niet als probleem beschouwd worden. Huidenhandelaren melden hun huiden van groothandels uit België te hebben, maar welke groothandels dit zijn is in dit onderzoek niet onderzocht. In de laatste tien jaar zijn vanuit Nederland konijnenbontproducten naar verschillende landen geëxporteerd. Hoewel Rusland drie jaren de grootste afnemer was en Oekraïne voor een exportpiek zorgde in 2003, zijn er geen stijgende of dalende trends te zien. Evenmin zijn er landen die met regelmaat konijnenbontproducten importeren vanuit Nederland.
Conclusie: Wie zijn de directe afnemers van de pelzen van ongeregistreerde konijnbontfokkerijen?
Uit bovenstaande gegevens blijkt dat er geen sprake is van grootschalige pelsafname van ongeregistreerde konijnenbontfokkers in Nederland. En er kan geen uitspraak gedaan worden over wie de directe afnemers van pelzen van ongeregistreerde konijnenbontfokkers zijn.
Welzijn en Regelgeving
Conclusie: Op welke wijze wordt het welzijn van de bontkonijnen in de ongeregistreerde konijnenfoksector door regelgeving gewaarborgd?
Dit onderzoek heeft zich gericht op de wetten die betrekking hebben op het konijn in de ongeregistreerde konijnenfoksector, en omdat het hier gaat om het konijn als gezelschapsdier zijn de regels over het houden en doden van dieren uit de Gezondheid- en Welzijnswet voor Dieren hierop van toepassing. Hierin zijn regels gesteld over huisvesting en verzorging van dieren.
Behalve de tatoeage- en registratieplicht die door de NKB gehandhaafd wordt zijn er verder geen specifieke regels opgesteld door fokverenigingen voor het houden en doden van konijnen. Middels de GWWD worden ambtenaren van de AID aangewezen die de bevoegdheid vanuit de WED hebben om overtreders van artikel 121 en artikel 36 van de GWWD aan te pakken.
Bij de meerderheid van de fokverenigingen wordt geen toezicht gehouden op het welzijn en de manier van doden van de konijnen. Wel is er automatisch toezicht op het welzijn en de gezondheid van konijnen doordat de dieren getoond worden op tentoonstellingen en tijdens het tatoeëren.
Hoewel niet is aangetoond dat er ongeregistreerde konijnenbontfokkers in Nederland zijn die konijnen pelzen produceren, is wel enig inzicht verkregen in dodingmethoden die gehanteerd worden door hobbyfokkers. Deze methoden zijn: elektrocutie, pin in de hersenen, klap op de kop, het omdraaien van de nek en het doorsnijden van de halsslagader.
8 Discussie
Zoals al in het hoofdstuk 'onderzoeksdoel' vermeld wordt, bevond dit onderzoek zich in de probleemsignaleringsfase. In deze fase van een onderzoek verkrijgen de onderzoekers veel nieuwe informatie. Het is moeilijk om overzicht en structuur te houden in de overvloed aan informatie die vaak afkomstig is van relatief onbetrouwbare bronnen. In het onderzoek wordt er vanuit gegaan dat deze partijen de waarheid spreken zolang er geen concrete aanleiding is om hierover te twijfelen.
Niet alle informatie die besproken is in de resultaten, is door een groot aantal partijen bevestigd. Over de betrouwbaarheid van de resultaten en de daarop gebaseerde conclusies kan dus gediscussieerd worden. Er zijn veel partijen benaderd die allemaal op een verschillende manier te maken krijgen of zouden kunnen krijgen met konijnen en/ of konijnenbont. Hierdoor ontstaat een vollediger beeld van wat er speelt dan wanneer er minder verschillende partijen waren benaderd en dit maakt de informatie betrouwbaarder.
Dat uit dit onderzoek geconcludeerd wordt dat er geen sprake is van een grootschalig probleem voor wat betreft de productie van konijnenbont in de Nederlandse hobbyfoksector betekent niet per definitie dat dit incidenteel toch niet gebeurt.
Verwacht werd dat door het benaderen van de verschillende partijen er een aantal experts naar voren zouden komen. Deze experts zouden dan op een structurele manier worden geïnterviewd. Er is geen fok voor konijnenbont gevonden, waardoor er ook geen experts gevonden zijn, om deze reden is het bij ongestructureerde interviews gebleven.
Bij het per e-mail en per telefoon benaderen van partijen is tijdens dit onderzoek vermeld dat deze in opdracht van Bont voor Dieren is uitgevoerd. Het gebruik van konijnenpelzen voor het bont en het doden van gezelschapsdieren is een gevoelig onderwerp en dit kan er in resulteren dat mensen bij een interview niet geheel open zijn met het verstrekken van informatie.
Bij het benaderen van de verschillende partijen is een redelijk aantal keren doorverwezen naar het buitenland, waarbij Duitsland en België het meest genoemd zijn. Bij Duitsland ging het dan om de producten van bont die op tentoonstellingen met konijnen te zien zijn en bij België ging het om groothandels waar producten met konijnenbont vandaan komen
9 Aanbevelingen
De volgende punten kunnen meer aandacht gebruiken en leiden tot een vervolgonderzoek.
Er is konijnenbont in omloop in Nederland, maar dat de ongeregistreerde sector hiervoor verantwoordelijk is, is niet aangetoond. Daarom zouden de handelsstromen van konijnenbont in de geregistreerde sector ook onderzocht kunnen worden.
Een vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de konijnententoonstellingen in Duitsland en de mate waarin Belgische groothandels konijnenbontproducten distribueren De andere internationale handelsstromen zouden ook verder onderzocht kunnen worden.
Voor het benaderen van partijen over dit gevoelige onderwerp kan overwogen worden om een andere benaderstrategie te gebruiken, zoals het zich voordoen als consument. Het benaderen van partijen door verschillende personen op verschillende manieren (één voor bont, één tegen bont) kan leiden tot meer medewerking en beter resultaat.
Meerdere keren is tijdens dit onderzoek door verschillende partijen gezegd dat konijnenbont in de jaren '30 en '40 van de vorige eeuw wel geproduceerd werd door hobbyfokkers. De geschiedenis van dit onderwerp behoorde niet tot dit onderzoek maar deze resultaten kunnen wel aanleiding geven tot een vervolgonderzoek.
10 Begrippenlijst
In dit verslag wordt voor de onderstaande begrippen de aangegeven betekenis gehanteerd.
Afzetmarkt: de partijen die directe afnemers zijn van het bont van ongeregistreerde konijnenbontfokkers
AID: Algemene Inspectie Dienst - opsporingsdienst van het LNV
Bont: de bewerkte pels van een dier als product
Bontsector: alle partijen die betrokken zijn bij het produceren, distribueren en gebruik van bont
Commerciële circuit: alle partijen die betrokken zijn bij het produceren en distribueren van producten afkomstig van konijnen, met winstoogmerk
Economisch gunstig gewicht: het gewicht waarop de meeste winst behaald kan worden voor het product waarvoor het dier gefokt wordt
Eurostat: het statistische kantoor van de Europese Commissie welke statistische methoden in de deelstaten harmoniseert, Eurostat fungeert als het Europese CBS
FAO: Food and Agriculture Organization of the United Nations - voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties
Geregistreerde fok: fokkerijen die ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel en fokken met winstoogmerk
Hobbydiersector: alle hobbyfokkers (Nederland)
Hobbyfokverenigingen: een vereniging waar hobbyfokkers zich bij kunnen aansluiten om zo te profiteren kennis en diensten van gelijkgestemde fokkers
Huisdier: het hobbymatig houden van een dier zonder winstoogmerk en zonder gebruik te maken van producten afkomstig van het dier
Interventiecyclus: probleemoplossend handelen middels het uitvoeren van een onderzoek dat gekoppeld is aan één of meer van de vijf fasen van een veranderingsproces. De vijf fasen zijn: 1. Probleemsignalering, 2. Diagnose, 3. Ontwerp, 4. Interventie en 5. Evaluatie. [Pompe, 2003]
Konijnenbontindustrie: alle partijen die betrokken zijn bij het produceren en distribueren van konijnenbont
LNV: Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit
Looien: looien is het zodanig bewerken van de huiden zodat deze bruikbaar is voor het gebruik in kleding, schoenen, en andere toepassingen
NKB: Nederlandse Konijnen Bond - overkoepelende organisatie voor konijnenfokverenigingen en konijnenhouders
GWWD: Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren
Ongeregistreerde fok: individuen die niet ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel en zich bezig houden met het fokken voor zowel commerciële als particulier doeleinden
Particulier konijnenhouders: personen die konijnen fokken als hobby zowel als personen die konijnen houden voor de hobby(huisdier)
Pels: de onbewerkte vacht van een dier
Probleemsignaleringsfase: de eerste stap in de interventiecyclus waarbij centraal staat dat het niet bekend is of er een probleem aanwezig is. Het doel van dit type onderzoek is het in kaart brengen van het probleem waarna overgegaan kan worden tot de volgende stappen van de interventiecyclus
Proefdiersector: alle partijen die betrokken zijn bij het gebruik van dieren voor tests en het beantwoorden van wetenschappelijke vraagstukken
Rexkonijn: het konijnenras dat het meest gebruikt wordt voor de bontproductie
Vacht: de haren van een dier, in dit verslag gaat het alleen om de haren van angorakonijnen
Vleesproductie: het produceren van dieren voor het vlees
Welzijn: de geestelijke en lichamelijke gesteldheid van een dier waaronder ook het doden van het dier valt
Literatuur
Gepubliceerd:
Aerts, J., z.j., "De kommerciële konijnenhouderij", Praktijkschool Horst, Horst
Lebas, F., Coudert, P., Rochambeau, H. de, Thébault, R.G., 1997, "The rabbit: husbandry, health and production", Food and Agriculture Organization of the United Nations, Rome
McNitt, J.I., Patton, N.M., Lukefahr, S.D., Cheeke, P.R., 2000. "Rabbit Production" 8th edition. Interstate Printers and Publishers, Inc., Danville, Verenigde Staten.
Ministerie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Dierwelzijn < www.minlnv.nl>,
((i) 11 juni 2007)
Praktijkschool Horst, 1989, Konijnen houden maar hoe, Praktijkschool Horst, Centrum voor onderwijs in de dierveredeling en rundvleeshouderij, Horst
Someren, G.M. van, 1986, "Konijnenhouderij", Het Spelderholt, Beekbergen
Gezondheids- en Welzijnwet voor Dieren (GWWD), versie geldende op 26 juni 2007.
Ongepubliceerd:
Bont voor Dieren, Een kooi is een kooi is een... ,
((i) 2 maart 2007)
Dierenbescherming, de verborgen bio-industrie ,
((i) 26 maart 2007)
Eurostat, Industry, Trade and Services , ((i) 25 juni 2007)
IUCN/SSC Invasive Species Specialist Group, Oryctolagus cuniculus (mammal) , ((i) 27 juni 2007)
Pompe, V., 2003, "Het ontwerpen van een onderzoek 1.1", Van Hall Instituut, Leeuwarden
Persoonlijke mededelingen:
Swabe, J., Bont voor Dieren, 20 maart 2007, Amsterdam