Poolvos (Alopex lagopus)
Uiterlijke kenmerken:
Poolvossen staan bekend om hun prachtige dikke witte vacht die hen perfect camoufleren in het sneeuw. Echter kent de poolvos meerdere kleur varianten; de wit en blauw gefasseerde poolvos. De blauwe variant is in de zomer chocolade bruin en verkleurd in de winter naar lichter bruin met een blauwe gloed. In de winter hebben de meeste poolvossen hun dikke witte vacht, maar in de zomer verkleurt hun vacht naar grijs of blauw. De wit gefasseerde poolvos heeft in de zomer grijsbruine rug en flanken en is wit of licht grijs op zijn buik. In de winter wordt deze kleurvariant volledig wit. De kleuren worden genetisch bepaald. Wit is dan wel de meest bekende vorm van de poolvos, maar wit is wel de recessieve kleur bij deze dieren.
Deze prachtige beestjes hebben kleine oren en korte benen. Dit zorgt ervoor dat de poolvos een klein lichaamsoppervlakte heeft waardoor deze minder warmte verliest. Daarentegen hebben deze vossen een dikke en lange staart van ruim 30 cm. Vossen, net als andere hondachtigen, communiceren onder andere met hun oren. Poolvossen gebruiken voornamelijk hun staart hiervoor, omdat hun oren te klein zijn. Deze kleine vossen wegen rond de 3,5 kg en vrouwtjes zijn meestal een halve kilo lichter.
Door hun kleine formaat hebben poolvossen aanzienelijk meer vijanden dan de grote vossen soorten. Zo worden zij bejaagd door verschillende roofvogels en sneeuw uilen (Nyctea scandiaca). Ook ijsberen (Ursus maritimus), veelvraten (Gulo gulo) en zelfs rode vossen staan er om bekend dat zij poolvossen doden.
Ter bescherming tegen de kou zijn de voetzolen van poolvossen bedekt met haren, hier komt ook de wetenschappelijke naam ´lagopus´ vandaan hetgeen voetvacht betekent.
Sociale structuur:
Poolvossen zijn zeer nieuwsgierige dieren en vertonen nauwelijk angst voor mensen. Vaak is dit omdat zij bijna nooit met mensen in aanraking komen en wat dit dier niet kent vind deze ook niet eng.
Poolvossen zijn monogaam en een paar blijft het grootste deel van hun leven bij elkaar. Het paarseizoen duurt van februari tot mei en na 52 dagen worden de jongen geboren in een hol. Het aantal jongen is sterk afhankelijk van het aantal Lemmings (Lemmus trimucronatus) in dat gebied. In IJsland ligt het gemiddelde op de 5, maar in Canada kunnen het er wel 10 per nest zijn. Als er meer dan genoeg voedsel is kan een nest zelfs uit 19 pups bestaan. Bij de geboorte hebben de 56 gram wegende jongen al een bruin bont vachtje om hen tegen de kou te beschermen. De eerste twee maanden worden de ouders vaak geholpen door hun jongen van het vorige jaar. Na deze periode vergezellen de jongen hun ouders regelmatig bij de jacht. In de herfst (6 maanden na hun geboorte) verlaten de meeste jongen het nest om tot 2000 kilometer te reizen.
In gebieden met voldoende voedsel zijn gemiddeld twee vossenburchten per vierkante kilometer. De holen hebben gemiddeld 4 ingangen, maar in het noorden van Alaska is een hol van 100 vierkante meter gezien met wel 26 ingangen. Een koppel kan wel 5 jaar in hetzelfde hol blijven en soms worden deze doorgegeven aan de jongen voor meerdere eeuwen.
Voedsel:
Vanwege de zware leefomstandigheden in het poolgebied is het belangrijk dat de poolvos zeer oppertunistisch is. Lemmings en andere knaagdieren vormen de basis van hun dieet, maar vaak worden vossen gezien die voor lange tijd in de buurt van een ijsbeer blijven om de resten van zijn prooi te verorberen; poolvossen zijn dus ook aaseters, maar ook vogels, vissen en andere water dieren worden gegeten. Vooral als dit voedsel schaars is eten poolvossen ook gras en zeeplanten. Als de wintersneeuw gesmolten begraven zij veel voedsel om later weer op te graven.
De vossen populatie is sterk afhankelijk van de Lemming populatie. Een 30 jaar durend onderzoek naar deze twee dieren heeft uitgewezen dat de poolvossen populatie op haar hoogst is vlak nadat de Lemming populatie haar piek bereikt heeft.
Ondanks de kleine horen heeft de poolvos een uitstekend gehoor. Als er een dik pak sneeuw ligt luistert de vos of deze iets hoort bewegen onder het sneeuw. Nadat de poolvos zijn prooi gelocaliseerd heeft valt hij het dier aan door de lucht in te springen en bovenop zijn prooi te belanden waarna hij het dier met bek en poten op de grond vast drukt.
Verspreiding:
De poolvos is, zoals de naam al zegt, een dier dat rond en boven de (noord)poolcirkel leeft. Bijna overal komen zij voor, van Eurazië en Noord-Amerika tot eilanden als IJsland, Groenland en Spitsbergen, maar ook leeft er een populatie in het Altai gebergte in centraal Azië.
Poolvossen zijn de enige van de familie Canidae die zich hebben weten aan te passen aan de extreme kou van de Noordpool. Echter leefden zij vroeger waarschijnlijk ook veel zuidelijker dan het poolgebied. Overblijfselen van poolvossen zijn gevonden in Groot-Brittanië, Polen, Zwitserland en Frankrijk.
Niet veel is bekend over de beweging van poolvossen. Leefgebieden variëren van de 8,6 tot 18,5 vierkante kilomter, maar poolvossen kunnen enorme afstanden afleggen gedurende hun leven. Gemarkeerde vossen in Rusland zijn terug gevonden in Alaska. 1500 km is voor poolvossen geen abnormale afstand om af te leggen.
Dankzij de hoge reproductie van poolvossen zijn zij nergens echt bedreigd. Wel heeft de poolvos te lijden onder het nog groter succes van de rode vos. De rode vos kan poolvossen doden en hun territorium over nemen. In sommige gebieden daalt de populatie mede hierdoor, maar tot dusver is de status van de poolvos nog niet kritiek.